Om heel eerlijk te zijn, veel fiducie had ik er niet in. Maar ja, hoe gaan die dingen? Je bent op een buurtkerstborrel in woonzorgcentrum de Boeg. Je doet een moppie karaoke met de wijkagent. En opeens krijg je alle (senioren)handjes in de lucht. Op die maandagavond om half negen dacht ik de wereld in mijn zak te hebben. Ik wist eigenlijk niet zo goed of ik wel van zingen hield, maar toen Evelien op dat moment vroeg of ik mee wilde doen aan ‘Bos en Lommer Zingt’, zei ik volmondig ja.

Bolo zingt

Toen hoorde ik een tijdje niets. Prima. Het was in de Boeg een dolle decemberavond geweest, maar inmiddels was het gewoon februari . En klonk ‘Bos en Lommer Zingt’ vooral als de kloon van een EO programma dat ik in een ver verleden weleens in de televisiebode aangekondigd had zien staan. Sowieso leek het idee van een korenfestival me in onze buurt iets te hoog gegrepen. Het is hier, en dat is verder meer dan prima, geen Volendam tenslotte.

Het kwam er toch van en de eerste repetities keek ik bezorgd aan. Het niveau verschilde van ‘redelijk’ tot ‘nog nooit een noot gezongen’. Dan: wat moesten we zingen? Wat in godsnaam zouden we na die paar maanden een beetje behoorlijk kúnnen zingen? Een aantal deelnemers haakte snel af, een neiging die ik ook had. Maar ja, nogal van A en dan B hè? Bovendien: het was best gezellig. En die uitvoering straks, ach, zou dat misschien- toch niet-ergens- best wel een beetje-eh… geinig kunnen worden?

Ja dus. De uitvoering werd zelfs een feestje.  Buiten was het nog steeds 10 graden te koud, maar in de tent op het Bos en Lommerplein werd voluit gezongen voor een ruimhartig warm publiek. Een publiek dat zich voor de grote finale ook geruisloos bij de koren voegde.

Alsof we nooit anders gedaan hadden zongen we over Johnny, de Jordaan en de Amsterdamse grachten. Over de mooie plekken in Amsterdam, ja. Maar de allerléukste plek van Amsterdam was op deze zondag 26 mei het korenfestival op het Bos en Lommerplein.

En daarvoor hoef je dus niet eens te weten of je wel van zingen houdt.

foto: Mildred Theunisz

tekst: Caro Ritsma