Het was een van de grote verrassingen die de verhuizing van Amsterdam naar het Noord Hollandse platteland destijds met zich meebracht. Met een lampionnetje langs de deuren. Liedje zingen, tas opendoen en tegen acht uur ’s avonds zat die tas bomvol snoep. De allermooiste dag van het jaar. Ik kon dan ook wel janken toen ik eenmaal op de middelbare school zat en je volgens de plaatselijke riten geacht werd het snoepfeest in te ruilen voor de consumptie van bier. Toen nog een onbegrijpelijk smerige zaak.

Inmiddels is Sint Maarten ook helemaal ingeburgerd in Amsterdam en met een woning op de begane grond ben ik sinds een paar jaar spekkoper op zo’n avond.

Ik maak er graag werk van. Snoepkettingen, snoephorloges, chocolade muizen, trekdrop, chuppa chups, minimarsjes, zakjes dropstaafjes, doosjes fruitsnoepjes en allerlei dropgum soorten. Op een grote houten schaal heb ik alles watertandend lekker uitgestald. Snoephemel. De kleintjes zijn het meest onder de indruk van de schaal, maar ook de groten zijn nog te ontregelen. Als ze na lang aarzelen en overleg hebben gekozen, zeg ik namelijk dat ze nog iets mogen kiezen. Nog steeds de mooiste dag van het jaar.

Maar vorig jaar ging er iets mis.

Een groepje 10-jarige jongetjes met daarachter een oudere broer van een jaar of 14. De handjes zweven na het zingen langdurig over het snoep. Dan wordt het dralen de oudere broer teveel. Hij dringt naar voren. Met een grote graai pakt hij alle snoepkettingen en rent weg tot hij op veilige afstand is. Ik kijk hem verbijsterd na terwijl nu ook de rest ongeremd pakt wat ze pakken kan. Ik bescherm de schaal als een maagd die voor haar kuisheid vecht, maar het kan niet verhinderen dat de helft van het snoep verdwijnt.

Twee jongetjes blijven beteuterd achter. Om nog enig gevoel van controle over de situatie te krijgen gebied ik ze te zeggen hoe die grote jongen heet. Ze wisselen kort een blik uit en zeggen het niet te weten. Wel zouden ze nog graag een lolly willen, want nu hebben zij nog niets gehad. Het dringt tot me door dat de twee helemaal niet beteuterd staan te kijken omdat ze zich schamen voor de snoeproof van hun makkertjes, maar vooral omdat ze zelf niet handig genoeg zijn geweest.

Dit is niet de snoephemel die ik in gedachten had. Het is ronduit ontluisterend en ik gooi de deur dicht. Ik wil de lichten uitdoen en de deur op slot. Dit doe ik dus nóóit meer. Maar zo laat ik me behalve het snoep ook nog eens iets moois afpikken. Want zo meteen komt misschien nog dat ene jongetje van vorig jaar. Dat betoverde jongetje dat, na een lange minuut zwijgend staren naar de schaal dat ene woord traag uit zijn tenen omhoog liet komen: ‘Wooow’.

Ja, hij is geweest. En daarom doe ik straks de deur weer open met een volle schaal snoep.

En enige oplettendheid. Dat wel.

Tekst: Caro Ritsma